Middelengebruik in organisaties

Verslaving en middelenmisbruik treft alle lagen van de bevolking. Verslaving en middelenmisbruik discrimineert niet en maakt geen onderscheid in geslacht, opleidingsniveau of huidskleur. Naar schatting zijn er in Nederland ongeveer twee miljoen mensen met een middelenprobleem. Dit probleem zorgt binnen organisaties voor onveiligheid, uitval van mensen en productieverlies. Gelukkig neemt het aantal organisaties toe die zich richten op preventie en vroegsignalering op de werkvloer. Opmerkelijk is de toenemende vraag vanuit zorgorganisaties, die onze hulp zoeken voor het bijscholen van hun werknemers om cliënten beter te kunnen begrijpen bij verslaving en middelenmisbruik.

Middelengebruik door cliënten

Binnen zorgorganisaties zien we een toename van handelingsverlegenheid naar cliënten. Deze handelingsverlegenheid komt deels voor uit het ontbreken van voldoende kennis en kunde over middelenmisbruik en verslaving. Organisaties die deze uitdagingen tegenkomen treffen we in begeleid en beschermd wonen, woonvormen in sociaal maatschappelijke opvang, gemeentelijke voorzieningen, jeugdzorg en GGZ instellingen die niet specifiek gericht zijn op het behandelen of begeleiden van verslaving.

In genoemde organisaties is veel kennis en kunde in het begeleiden van de psychiatrische stoornissen die de doelgroep kenmerken, maar veel minder kunde en effectiviteit in het begeleiden van verslaving en middelenmisbruik. Op zich logisch. Meerdere hoofden bedrijfsvoering gaven ons aan niet ingericht te zijn op deze problemen. Waren ze dat wel dan zouden ze immers een instelling zijn voor verslavingsproblemen in plaats van het uitvoeren van (langdurige) zorg voor een specifieke doelgroep. Het is dan ook niet het doel van de organisaties om volledige trajecten aan te bieden voor het begeleiden (laat staan behandelen) van verslaving en middelenmisbruik. Toch is het gebruik dermate verstorend dat verblijf, behandeling of begeleiding ernstig wordt beïnvloed.  40% tot 80%  van cliënten met persoonlijkheidsstoornissen en overige psychiatrische stoornissen lijdt onder verslaving en middelenmisbruik (Nemesis). In de praktijk bleek dit overeen te komen bij onze relaties in SMO en begeleid en beschermd wonen.  Niet iedere organisatie bleek abstinentie (geheel onthouding) van cliënten tot reguliere huisregel of begeleidingsdoel te willen of te kunnen maken. Met name in woonvormen en sociaal maatschappelijke opvang ligt de nadruk op een helende omgeving waarin de cliënt meer zelfstandigheid dient te ontwikkelen. In sommige gevallen was dat niet haalbaar gezien ernst van de aandoening, ontbreken van progressie in zelfredzaamheid of complexe psychiatrie (comorbiditeit).

Maatwerk

Na overleg, samenwerking en onderzoek is in verschillende organisaties een beleid ontwikkeld waarbij juist het gedrag bepalend is en niet het gebruik. Andere organisaties ontwikkelden een visie waarin een concrete werkwijze werd geformuleerd om cliënten bij verslaving en middelenmisbruik te begeleiden en door te verwijzen naar netwerkpartners. Hierin hebben we als opleider en adviseur een vraag beantwoord door creatie van passende omgangsvormen, een (actieve!) sociale kaart en begeleidingskunde die aansloot op de doelgroep van de verschillende organisaties.

Basiskennis

Maatwerk vergt tijd. In de ontwikkeling van verschillende maatwerktrajecten zijn we gaan zoeken naar overeenkomstige factoren die gelden voor meerdere organisaties. De onderliggende reden hiervoor was het kunnen ontwikkelen van een leermodule die breed en online gevolgd zou kunnen worden door een groter (of groot) aantal teamleden. Hierdoor ontstaat een basistraining die eventueel aangevuld kan worden met maatwerk.

In de ontwikkeling stonden we voor uitdagingen. Hierin kwamen we handelingsverlegenheid van medewerkers tegen. Dit komt deels door het onvoldoende begrijpen van het ontstaan en verloop van verslaving en de interactie van meerdere emotionele problemen. De interactie van verslaving en middelenmisbruik met andere stoornissen blijkt vaak ‘spannend’ en neigt naar handelen naar eigen gevoel of invulling. Juist bij de doelgroep die naast psychiatrische problemen een verslaving of middelen probleem heeft, kan dit averechts werken. Het leren (her)kennen van het proces van verslaving en middelenmisbruik bleek uiterst effectief. Ook werd waarde gehecht aan een overzicht van actuele middelen en gedragingen en hoe je doorverwijst naar netwerkpartners met expertise. In begeleidingstechnieken besteedden we aandacht aan gesprekstechnieken bij gedragsverandering en toetsing van capaciteit en motivatie van de cliënten.

Resultaat

Doel van een basisscholing was een online programma die door de medewerker thuis (of op het werk) eigen gemaakt kan worden met overzichtelijk aanbod van kennis en kunde en veel praktische handreikingen. In de basisscholing hebben we twee modules ontwikkeld. De eerste module is Verslavingskennis, een theoretische basis over verslaving en middelenmisbruik. De tweede module is Motiverende Gespreksvoering bij PMG (Problematisch middelengebruik).  In deze module maakt de medewerker kennis met de basis van Motiverende Gespreksvoering welke wordt afgesloten met korte doelgerichte actie. Beide modules worden aangeboden via het  Elsden Academy, het online leer, ervaar en oefenplatform van Elsden training. Beide modules kunnen in ongeveer 30 uur eigen worden gemaakt en stelt de organisatie en medewerkers in staat om op flexibele tijden bijscholing te volgen. De modules zijn vanaf 1 oktober beschikbaar voor organisaties.